[go: up one dir, main page]

  • voor·op·zeg
enkelvoud meervoud
naamwoord vooropzeg
verkleinwoord

de vooropzegm

  1. de minimum termijn dat een werkgever een werknemer vooraf in kennis moet stellen van een nakende afdanking (en dus moet uitbetalen)
    • De formule Claeys berekent de vooropzeg voor werknemers in functie van de anciënniteit. 
    • In bepaalde gevallen moet de werknemer gedurende de vooropzeg niet meer werken. 
27 % van de Nederlanders;
89 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be