unithoofd
- unit·hoofd
- samenstelling van unit zn en hoofd zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | unithoofd | unithoofden |
verkleinwoord |
het unithoofd o
- iemand die leiding geeft aan een eenheid
- Tijdens het bezoek aan het Groningse Brandwondencentrum bekeken Wolthoff en zijn gezin met veel belangstelling de nieuwe kindvriendelijke verbandwisselkamer en het Kiwanishuis waar ouders kunnen overnachten, faciliteiten die er vijftien jaar geleden nog niet waren. Natuurlijk werd ook de VR-bril uitgebreid bekeken. De cheque werd overhandigd aan unithoofd Jacob Blik, die liet weten erg blij te zijn met het bedrag. [1]
- ,,In de lente van 2011 werd ik gevraagd als unithoofd van een gemeentelijke instelling. In de herfst verschenen er opeens externe organisatieadviseurs op de werkvloer. Ze moesten onderzoeken of onze instelling in staat was om nieuwe wetgeving uit te voeren. Het gaf een unheimisch gevoel. Terecht, ontdekte ik in januari 2012. [2]
- Het woord 'unithoofd' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "unithoofd" herkend door:
79 % | van de Nederlanders; |
56 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Tubantia 03-10-16 Commerciële Club Twente brengt cheque naar Brandwondencentrum
- ↑ Tubantia Jolein de Rooij 14-03-18 'Ik werd ineens gedegradeerd van leidinggevende tot projectassistent'
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be