stratenplan
- Geluid: stratenplan (hulp, bestand)
- IPA: / ˈstratə(n)plɑn / (3 lettergrepen)
- stra·ten·plan
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | stratenplan | stratenplannen stratenplans |
verkleinwoord | stratenplannetje | stratenplannetjes |
het stratenplan o
- kaart van de een bebouwd gebied waarop de straatnamen zijn aangegeven
- ▸ Ik had op de kaart gezien dat ik mij zo zou vastlopen in hoven en binnentuinen als een stier in een rode lap. Ik moest er niet van uitgaan dat Venetië een stratenplan had. Het was niet zo dat er ooit in redelijkheid was gebouwd op afgebakende kavels langs een rationele straatweg.[2]
- (verkeer) patroon dat de wegen binnen een bebouwd gebied vormen
- ontwerp voor het patroon van wegen en kavels in een te bebouwen gebied
- Het woord stratenplan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "stratenplan" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Grand Hotel Europa” (2018), De Arbeiderspers , ISBN 978-90-295-2622-7, p. 23
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be