straatkant

Nederlands

straatkant van huizen

Uitspraak

• Geluid:  straatkant    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• straat·kant

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  straat zn  en  kant zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	straatkant	straatkanten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de straatkant m

1. de zijde waar de weg is

   ▸ Het raam aan de straatkant kon helaas niet open, iemand had de kozijnen geverfd en niet gewacht tot ze droog waren.

2. rand van een straat

   ▸ Inmiddels kent hij zijn favoriete routes perfect uit zijn hoofd. Als zijn linkervoet lager neerkomt dan zijn rechter, dan weet hij bijvoorbeeld dat hij te veel aan de straatkant loopt. "Jullie zien nu waarschijnlijk een verkeersbord. Als ik daar voorbij ben, moet ik iets meer naar rechts lopen, want aan de linkerkant hebben ze aarde gedumpt." En ja hoor, Wheatcroft manoeuvreert zich feilloos tussen bord en gestorte grond.

Synoniemen

• [2] trottoir, berm, stoep

Gangbaarheid

• Het woord straatkant staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.