[go: up one dir, main page]

  • sport·dag
enkelvoud meervoud
naamwoord sportdag sportdagen
verkleinwoord sportdagje sportdagjes

de sportdagm

  1. Een dag waarop de normale werkzaamheden niet worden verricht maar gesport wordt door personeel of leerlingen vaak ook bedoeld voor het maken van informele contacten.
    • Tijdens de sportdag kunnen de leraren vergaderen 
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be