rond
- rond
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘bolvormig’ voor het eerst aangetroffen in 1236 [1]
- In de betekenis van ‘voorzetsel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1836 [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | rond | ronder | rondst |
verbogen | ronde | rondere | rondste |
partitief | ronds | ronders | - |
rond
- cirkelvormig.
- Koning Arthur zat aan een ronde tafel met zijn ridders, in plaats van zich aan het hoofd te plaatsen.
- ▸ Op een avond vond ik een kleine ronde spiegel in de struiken en besloot ik mijn haar te knippen.[3]
- (oenologie) soepel, zacht, niet scherp, half strak
- De wijn heeft een ronde smaak.
- (bij bedragen:) op een of meer nullen eindigend
- Noem nu even een rond bedrag
- vol, gevuld
rond
- om, rondom
- Een reis rond de wereld.
- rond het tijdstip van, omstreeks
- Ik kom vanavond rond 8 uur.
- ▸ Rond elf uur hield ik het niet meer en nam één hap van mijn Snicker. Ik kauwde zorgvuldig om optimaal te genieten van de nougat, pinda’s, karamel en melkchocolade.[3]
- in de buurt van, ongeveer
- ▸ Ze zeiden dat het de koudste winter sinds honderd jaar was of in elk geval zo ver terug in de tijd als iemand zich kon herinneren. Het kwik daalde soms tot rond de -40, hoewel de wind minder erg was dan daarboven op de vlakte.[4]
vnw. bijw. | ||
---|---|---|
voorzetselbijwoord | rond | |
persoonlijk | errond | |
aanwijz. | nabij | hierrond |
veraf | daarrond | |
vragend/betrekk. | waarrond |
rond
- bijwoordelijk deel van een scheidbaar werkwoord
- Zij draaide van duizeligheid rond.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rond | ronden |
verkleinwoord | rondje | rondjes |
- ronde, cirkelvormige ruimte
vervoeging van |
---|
ronden |
rond
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ronden
- Ik rond.
- gebiedende wijs van ronden
- Rond!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ronden
- Rond je?
- Het woord rond staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "rond" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[6] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ rond op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "rond" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ 3,0 3,1 Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044628142
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
rond
rond m
- (spreektaal) cent, sou
- «J'ai plus un rond!»
- Ik heb geen rooie cent meer! [1]
- «J'ai plus un rond!»
rond
- rond; om, rondom
rond
- rond; om, rondom