[go: up one dir, main page]

  • rid·der·eed
enkelvoud meervoud
naamwoord riddereed riddereden
verkleinwoord riddereedje riddereedjes

de riddereedm

  1. plechtige, bindende belofte die een nieuwe ridder aflegt als hij tot ridder geslagen wordt
87 % van de Nederlanders;
87 % van de Vlamingen.[2]