raai
- raai
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | raai | raaien |
verkleinwoord |
de raai v / m [4] [5] [6] [7] [8]
- grashalm, hennep
- Engels raaigras is een van de meest gebruikte grassoorten voor weilanden.
- denkbeeldige, landmeetkundige lijn
- straal van de zon of andere lichtbron
vervoeging van |
---|
raaien |
raai
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van raaien
- Ik raai.
- gebiedende wijs van raaien
- Raai!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van raaien
- Raai je?
- Het woord raai staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "raai" herkend door:
39 % | van de Nederlanders; |
30 % | van de Vlamingen.[9] |
- ↑ raai op website: Etymologiebank.nl
- ↑ raai op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be