koopsom

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  koopsom    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• koop·som

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  koop ww  en  som 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	koopsom	koopsommen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de koopsom v / m

1. (handel) de prijs waarvoor men iets koopt of het geld dat men krijgt bij de verkoop van een goed

   • Het Amerikaanse Time Warner heeft 200 miljoen euro betaald voor Eyeworks, het televisiebedrijf van Reinout Oerlemans. Het bedrag ging al langer rond, maar wordt nu bevestigd in documenten die Time Warner bij de Amerikaanse beurswaakhond indiende. Oerlemans zelf wilde na de overname niets kwijt over de koopsom.  
   • In de Achterhoek is de gemiddelde huizenprijs nog altijd 7,5 procent lager dan in 2008, ondanks het aantrekken van de economie en de lage hypotheekrente. Meer dan 60 procent van de huizen die in 2008 werden aangekocht in deze krimpregio hebben nu een geschatte marktwaarde van tussen de 10 en 15 procent onder de originele koopsom.  

2. éénmalige betaling van een bedrag om een pensioenaanspraak mee te kopen in plaats van periodieke betaling van een pensioenpremie

Synoniemen

• [1] aankoopsom, verkoopprijs, waarde

Vertalingen

    1. (handel) de prijs waarvoor men iets koopt of het geld dat men krijgt bij de verkoop van een goed   

Engels: buying price (en)

Gangbaarheid

• Het woord koopsom staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "koopsom" herkend door:

99 %	van de Nederlanders;
96 %	van de Vlamingen.