[go: up one dir, main page]

  • hef·tig
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘onstuimig’ voor het eerst aangetroffen in 1542 [1]
  • Een Nederlands woord met het achtervoegsel -ig.
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen heftig heftiger heftigst
verbogen heftige heftigere heftigste
partitief heftigs heftigers -

heftig

  1. extreem in mate
    • De overstroming was des te heftiger omdat de stortbui kwam na een lange droogte. 
     Hij kon erg geestig en beeldend vertellen en beschreef hoe hij twintig jaar geleden in Londen zwaar in de ‘underground acid dance scene’ had gezeten, op illegale feesten in verlaten pakhuizen die soms wel drie dagen duurden. Nu gaf hij zich helemaal over aan de bergen die volgens hem even heftig waren als de feesten van destijds.[2]
stellend vergrotend overtreffend
heftig heftiger het heftigst


heftig

  1. in extreme mate
    • Hij was heftig geschrokken van het ongeluk waar hij maar ternauwernood aan ontkomen was. 
    • De schrijvers, die het heftigst Willem aanvallen en in zijne zwarte ziel een broeinest van allerlei doodzonden ontdekken, beschuldigen hem van hoogmoed.[3] 
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]
  1. "heftig" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  3. blz 34 Het huwelijk van Willem van Oranje met Anna van Saxen
    van: Reinier Cornelis Bakhuizen Brink
    Uitgegeven: Müller, 1853
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


  • hef·tig
  • Afkomstig van de Middelhoogduitse woord "heftec" met het achtervoegsel -ig.
stellend vergrotend overtreffend
heftig
heftiger
am heftigsten
alle verbuigingsvormen

heftig

  1. fel, geweldig, hard, heet, heftig, intens, sterk
  2. onbeheerst, opbruisend, onstuimig, verwoed
  3. abrupt, flink, plotseling
  • [1]: ein heftiger Widerstand
een fel verzet
  • [1]: ein heftiger Wind
een harde wind
  • [1]: ein heftiger Windstoß
een hevige windstoot
  • [1]: ein heftiges Gefecht
een heet gevecht
  • [1]: eine heftige Meinungsverschiedenheit
een heftig meningsverschil
  • [1]: heftige Schmerzen
intense pijnen
  • [2]: mit heftigem Ton
met onbeheerste toon
  • [3]: mit einem heftigen Ruck
met een flinke ruk
stellend vergrotend overtreffend
heftig heftiger heftigst


heftig

  1. heftig