[go: up one dir, main page]

  • gods·stad
enkelvoud meervoud
naamwoord godsstad godssteden
verkleinwoord

de godsstadv / m

  1. bijnaam voor Jeruzalem
  2. bijnaam voor het hemelse Jeruzalem
47 % van de Nederlanders;
53 % van de Vlamingen.[2]