[go: up one dir, main page]


  • glad·sche·ren

gladscheren [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
gladscheren
schoor glad
gladgeschoren
klasse 2 volledig
  1. alle haren in het geheel verwijderen zodat een gladde huid overblijft
     "Hij heeft fantastisch werk geleverd", vindt Rooymans. "Met de scheermesmerken van nu kun je alles gladscheren, maar Arjen heeft de mannen zodanig onder handen genomen dat het leek alsof ze met een slechte schaar waren geknipt. Net als in de zeventiende eeuw."[2]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Nachtwacht met lookalikes: 'De mannen moesten hun baard 2,5 maand laten staan'” (Donderdag 4 juli 2019, 21:02), NOS