gevaarloos

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  gevaarloos    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• ge·vaar·loos

Woordherkomst en -opbouw

• afgeleid van gevaar met het achtervoegsel -loos

	stellend	vergrotend	overtreffend
onverbogen	gevaarloos	gevaarlozer	gevaarloost
verbogen	gevaarloze	gevaarlozere	gevaarlooste
partitief	gevaarloos	gevaarlozers	-

Bijvoeglijk naamwoord

gevaarloos

1. zonder gevaar

   • Gevaarloos bergbeklimmen is een contradictio in terminis. 

Synoniemen

• veilig, ongevaarlijk

Gangbaarheid

• Het woord gevaarloos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.