gaai
- gaai
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘zangvogel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1287 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gaai | gaaien |
verkleinwoord | gaaitje | gaaitjes |
de gaai m
- (zangvogels) middelgrote, gewoonlijk vrij kleurrijke zangvogel met een vrij lange staart, uit het geslacht Garrulus van de kraaienfamilie (Corvidae ) en in het bijzonder de soort Garrulus glandarius
- In Europa bedoelt men meestal de Vlaamse gaai als men gaai zegt, maar er zijn wereldwijd een ruim aantal, niet altijd nauw verwante soorten die ook zo genoemd worden.
- (sport) een houten klos die als doelwit gebruikt wordt bij het spelen van gaaibol
- acaciagaai, acapulcogaai, ashambulijstergaai, assamlijstergaai, azuurblauwe gaai, azuurkapgaai, azuurnekgaai, baardlijstergaai, bhutanlijstergaai, Biets lijstergaai, blauwe gaai, blauwvleugellijstergaai, bonte lijstergaai, Borneose zwarte gaai, borstbandlijstergaai, borstellijstergaai, brillijstergaai, bruine gaai, bruinkaplijstergaai, Cambodjaanse lijstergaai, Canadese taigagaai, cayennegaai, Collies ekstergaai, Chinese steppegaai, eilandstruikgaai, ekstergaai, Elliots lijstergaai, geelbuiklijstergaai, geelooggaai, geelvleugellijstergaai, geschubde lijstergaai, gestreepte lijstergaai, goudvleugellijstergaai, grijsborstlijstergaai, grijsbruine lijstergaai, grijskoplijstergaai, grijze lijstergaai, groene gaai, holengaai, incagaai, Indiase roodbuiklijstergaai, Javaanse lijstergaai, kansulijstergaai, kastanjekaplijstergaai, kastanjeoorlijstergaai, kastanjevleugellijstergaai, kroeskopgaai, kroongaai, leiblauwe gaai, Lidths gaai, Maleise kuifgaai, Maleise lijstergaai, Maleise zwarte gaai, maskergaai, Ménégauxs lijstergaai, Mongoolse steppegaai, morrisonlijstergaai, nilgirilijstergaai, Noord-Mexicaanse gaai, oranjeborstlijstergaai, ornaatgaai, palanilijstergaai, Pater Davids lijstergaai, Perzische steppegaai, pinyongaai, pluchekapgaai, prachtlijstergaai, Prins Henry's lijstergaai, purpergaai, purperruggaai, reuzenlijstergaai, roestkraaglijstergaai, roetgaai, roodbuiklijstergaai, roodkinlijstergaai, roodkoplijstergaai, roodkruinlijstergaai, roodneklijstergaai, roodruglijstergaai, roodstaartlijstergaai, roodvleugellijstergaai, roodwanglijstergaai, rosse lijstergaai, spiegellijstergaai, Stellers gaai, streepkaplijstergaai, strepengaai, struikgaai, Swinhoes lijstergaai, taigagaai, taiwanlijstergaai, Turkestaanse steppegaai, turkooisgaai, violetgaai, vlekborstlijstergaai, westelijke struikgaai, witbeflijstergaai, witbrauwlijstergaai, witbuiklijstergaai, witkeeldwerggaai, witkeellijstergaai, witkraaggaai, witkuiflijstergaai, witnekgaai, witneklijstergaai, witstaartgaai, Woodhouses struikgaai, yucatangaai, zilverkeelgaai, zilveroorlijstergaai, Zuid-Mexicaanse gaai, zwart-witte lijstergaai, zwartborstgaai, zwartkeeldwerggaai, zwartkeellijstergaai, zwartkoplijstergaai, zwartkraaggaai, zwartmaskerlijstergaai, zwartoorlijstergaai
- dwerggaai, kuifgaai, lijstergaai, ongeluksgaai, oppergaai, poepgaai, steppegaai, Vlaamse gaai, zwartkeelgaai
1. middelgrote, gewoonlijk vrij kleurrijke zangvogel met een vrij lange staart, Garrulus glandarius
- Het woord gaai staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gaai" herkend door:
80 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "gaai" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be