diep
- diep
- erfwoord via Middelnederlands diep van Oudnederlands diep, in de betekenis van ‘ver naar beneden’ voor het eerst aangetroffen in 701 [1] [2] [3] [4]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | diep | dieper | diepst |
verbogen | diepe | diepere | diepste |
partitief | dieps | diepers | - |
diep
- waar de bodem ver naar beneden is, diepliggend
- Toen hij tien was geworden mocht hij het diepe water van het zwembad in.
- ▸ Omdat daar veel water stroomt ontstaat er een soort geul en is het er op die plek dus ook dieper.[5]
- vanaf het referentiepunt ver naar achteren uitstrekkend, diep doorlopend
- Zoek eens goed in die diepe kast! het kan ook helemaal achterin liggen.
- (figuurlijk) intens
- ▸ Maar het kan ook voelen alsof de moderne tijd ons steeds dieper in hebzucht, wanhoop en opwinding dompelt.[6]
- Met diepe gevoelens van spijt en schuld sturen we je dit schrijven
- ▸ Alles was nieuw voor dat kleine Pietje en hij zou zich zeker diep ongelukkig gevoeld hebben, als de Sint en zijn Pieten niet zo aardig voor hem waren geweest.[7]
- ▸ Wanneer de boomstammen arriveerden waren ze zo diep bevroren dat er niet mee te werken viel.[8]
- ▸ Maar het kan ook voelen alsof de moderne tijd ons steeds dieper in hebzucht, wanhoop en opwinding dompelt.[6]
- (figuurlijk) het meest eigene deel van iemands gevoel
- ▸ De warme gloed die zojuist in het diepst van haar ziel was ontsprongen, versprokkelde tot minuscule deeltjes die moeiteloos door de aanstormende leegte werden opgeslokt. Ze was weer terug bij af.[9]
- ▸ Doordringend in het diepste van haar wezen om daar het eventuele restant aan zelfrespect en hoop te vernietigen.[9]
- (fotografie) verzadigd
- de lucht was die dag diepblauw
- de basis of oorzaak van iets zijn
- [1], [3] (intensivering) afgronddiep
- metersdiep, overdiep
|
1. waar de bodem ver naar beneden is
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | diep | diepen |
verkleinwoord | diepje[11] | diepjes |
het diep o
- (verouderd) diepte
- ... dat, gelijk de parel uit het diep van de zee moet worden opgedoken, ... [12]
- (verouderd), (figuurlijk) binnenste
- De Maan lachte uit het diep zich-zelve tegen [13]
- (aardrijkskunde), (verouderd), (figuurlijk) zee
- Hoe't grondeloose diep meer zants en waters spoogh [14]
- (aardrijkskunde) diep water, vooral gebruikt voor een vaargeul tussen ondiepten
- Het Ganzendiep is een afgedamde rivierarm van de IJssel. Het zelfbedieningspontje vaart over dit diep. [15]
- (aardrijkskunde) kanaal (vooral in Noordelijk Nederland), ook gebruikt voor gekanaliseerde riviertjes
- Het voormalige rechtgetrokken diep is opnieuw aangelegd en kronkelt nu weer door het landschap. [16]
- [4] Dokkumerdiep, Ganzendiep, Gelderse Diep, Hollandsch Diep, Marsdiep, Nieuwe Diep
- [5] Achterdiep, Aduarderdiep, Amerdiep, Andersche Diep, Anlooër Diepje, Anreeperdiep, Benedendiep, Besheersdiep, Bomsterzijldiep, Boterdiep, Bovendiep, Damsterdiep, Deurzerdiep, Diepenring, Diepswal, Dokkumergrootdiep, Drentsch Diep, Eelderdiep, Eenerdiepje, Eerste Dwarsdiep, Gastersche Diep, Groote Diep, Havendiep, Hoendiep, Hoerediep, Hoofddiep, Hoornsediep, Kattendiep, Kieldiep, Kleine Diep, Kolhorner Diep, Kommerzijlsterdiep, Koningsdiep, Langsdiep, Leekster Hoofddiep, Lettelberterdiep, Lieversche Diep, Lister Diep, Looner Diep, Lopende Diep, Nieuwe Diep, Oostervoortsche Diep, Oude Diep, Oudemolensche Diep, Peizerdiep, Pekelderdiep, Poeldiep, Reitdiep, Rolderdiep, Schipborgsche Diep, Schoonebeker Diep, Skanskerdiep, Schuitendiep, Taarlosche Diep, Tenboersterdiep, Termunterzijldiep, Trekdiep, Tweede Dwarsdiep, Visvlieterdiep, Voorste Diep, Westerdiep, Winschoterdiep, Winsumerdiep, Wolddiep, Zijldiep, Zuiderdiep
- Als het diep verloopt, verzet men de bakens.
[4]: Als de omstandigheden veranderen, zijn andere maatregelen nodig.[17]
vervoeging van |
---|
diepen |
diep
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van diepen
- Ik diep.
- gebiedende wijs van diepen
- Diep!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van diepen
- Diep je?
- Het woord diep staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "diep" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[18] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ diep op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "diep" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Weblink bron “Dit moet je weten over een mui, een plek die je de zee in kan sleuren”, NOS-stories
- ↑ “Hoe overleef ik de moderne wereld” (2022), Atlas Contact , ISBN 9789045045979
- ↑ “Het hele jaar rond: van Sinterklaas tot Sintemaarten” (1973), Lemniscaat , p. 11
- ↑ 8,0 8,1 Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044628142
- ↑ 9,0 9,1 “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2
- ↑ “Het hele jaar rond: van Sinterklaas tot Sintemaarten” (1973), Lemniscaat , p. 7
- ↑ Cats, J.Alle de werken. deel 2 (1862) De Erven J.J. Tijl, Zwolle; geraadpleegd 2015-01-10
- ↑ "Bonte Violen. Gedichten van Jan Baarslag. (Letterkundige kroniek)" in: De Gids. jrg. 52 deel 4 (december 1888) P.N. van Kampen, Amsterdam; p. 513; geraadpleegd 2015-01-10
- ↑ Perk, J."Nagelaten Verzen XIV" in: De Nieuwe Gids. jrg 9 (1894) W. Versluys, Amsterdam; p. 16; geraadpleegd 2015-01-10
- ↑ Vondel, J. van den"Het Pascha" in: De werken van Vondel. Eerste deel 1605-1620. (1927) De Maatschappij voor goede en goedkoope lectuur, Amsterdam; p. 209, r. 795; geraadpleegd 2015-01-10
- ↑ "Zelfbedieningsveer Kampen" in: De Reiziger (januari 2005) Vereniging Reizigers Openbaar Vervoer ROVER, Amersfoort; op site Vrienden van de Voetveren; geraadpleegd 2015-01-10
- ↑ Mensingebos Roden op site WandelenRondRoden.nl; geraadpleegd 2014-01-10
- ↑ Sprenger van Eijk, J.P.Handleiding tot de kennis van onze vaderlandsche spreekwoorden en spreekwoordelijke zegswijzen, bijzonder aan de scheepvaart en het scheepsleven, het dierenrijk en het landleven ontleend. (1844) J. van Baalen & zoon, Rotterdam; p. 58; geraadpleegd 2015-01-10
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be