bijna
- bij·na
- In de betekenis van ‘bijwoord van hoedanigheid: op weinig na’ voor het eerst aangetroffen in 1276 [1]
- samenstelling van bij en na [2]
bijna
- op zo'n manier dat het niet veel scheelt of iets is zo
- Hij had bijna genoeg geld om die auto te kopen.
- Bijna voldoende betekent meestal helemaal gezakt.
- ▸ Zoals gebruikelijk in een woestijn was er ook hier heel weinig water beschikbaar waardoor ik af en toe een aantal kilometers van de trail af moest om water te vinden. Dankzij de Guthook App lukte me dit bijna altijd.[3]
|
1. op zo'n manier dat het niet veel scheelt of iets is zo
|
- Het woord bijna staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bijna" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "bijna" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ bijna op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be