Zoeloe

Nederlands

ISO 639-3
zul
bestand

Uitspraak

• Geluid:  Zoeloe    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈzulu / (2 lettergrepen)

Woordafbreking

• Zoe·loe

Woordherkomst en -opbouw

• van Zoeloe iZulu "hemel"

	enkelvoud	bezitsvorm	meervoud
naamwoord	Zoeloe	-	-
verkleinwoord	-	-	-

Eigennaam

het Zoeloe o

1. geen meervoud (taal) Bantoetaal die door 12 miljoen mensen in Zuid-Afrika wordt gesproken

   ▸ De begeleidende teksten zijn gesteld in de twee meest gebezigde talen: Zoeloe en Engels.

Vertalingen

    1. Bantoetaal die door 12 miljoen mensen in Zuid-Afrika wordt gesproken   

Afrikaans: Zoeloe (af) Arabisch: زولو (ar) Baskisch: zuluera (eu) Bulgaars: зулуски (bg) Catalaans: zulú (ca) m Chinees: 祖鲁族语 (zh) Deens: Zulu (da) Duits: Zulu (de) Engels: Zulu (en) Estisch: suulu keel (et) Fins: zulu (fi) Frans: zoulou (fr) m Grieks: ζουλού (el) Gujarati: ઝૂલૂ (gu) Hindi: ज़ूलू (hi) Hongaars: zulu (hu) Iers: Súlú (ga) IJslands: Zulu (is) Indonesisch: Zulu (id) Italiaans: zulù (it) Japans: ズールー語 (ja)

Kroatisch: Zulu (hr) Lets: zulu valoda (lv) v Litouws: zuliškai (lt) Maleis: bahasa Zulu (ms) Moksja: зулусонь Noors: Zulu (no) Oekraïens: зулуський (uk) Pools: zuluski (pl), zulu (pl) Portugees: Zulu (pt) Roemeens: Zulu (ro) Russisch: зулусский (ru) Spaans: zulú (es) m Swahili: Kizulu (sw) Tsjechisch: zulský (cs) Turks: Zuluca (tr) Tyap: Zulu (kcg) Vietnamees: Tiếng Zulu (vi) Waals: Zoulou (wa) Wit-Russisch: Зулуская (be) Xhosa: isiZulu Zoeloe: isiZulu (zu) 7 Zweeds: zulu (sv)

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	Zoeloe	Zoeloes
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

de Zoeloe m

1. iemand die behoort tot het Afrikaanse volk dat in met name in KwaZoeloe-Natal, Zuid-Afrika woont

   ▸ Een Zoeloe zal nooit op een Xhosa stemmen.

Schrijfwijzen

• zoeloe (officiële spelling vanaf 1996 tot 2006)

Vertalingen

    1. iemand die behoort tot het Afrikaanse volk dat in met name in KwaZoeloe-Natal woont   

Xhosa: amaZulu

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Gangbaarheid

• Het woord Zoeloe staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Afrikaans

Uitspraak

• IPA

  /ˈzulu/ of /ˈsulu/

  geluid

Zelfstandig naamwoord

Zoeloe

1. (taal) Zoeloe

Bijvoeglijk naamwoord

Zoeloe

1. (demoniem) Zoeloe