[go: up one dir, main page]

slikken

Versie door VolkovBot (overleg | bijdragen) op 4 apr 2013 om 17:29 (r2.7.2) (Robot: toegevoegd: ko:slikken, mg:slikken, ru:slikken)
  • slik·ken
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
slikken
/'slɪkən/
slikte
/'slɪktə/
geslikt
/ɣə'slɪkt/
zwak -t volledig

slikken

  1. overgankelijk de mondinhoud de slokdarm doen afdalen
    • Hij slikte veel vitaminetabletten. 
  2. overgankelijk overdrachtelijk: iets lijdzaam aanvaarden
    • Hij heeft deze vernedering zonder meer geslikt. 

de slikkenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord slik
  2. meervoud van het zelfstandig naamwoord slikke