Een viertal met Martin Wesemann, Marc de Maar, Miraç Kal en Gijs Van Hoecke kleurde op de vlakke Turkse wegen de eerste wedstrijdhelft. Na twintig kilometer kregen zij een kloofje, dat werd uitgediept tot ruim zes minuten. De ploegen van de favorieten voor de dagzege - Mark Cavendish, Theo Bos en André Greipel – zetten even later een achtervolging op poten, waarna het verschil snel terugliep.
De vluchters waren er pas helemaal aan voor de moeite toen de renners van Lotto-Belisol een poging tot waaiervorming deden op veertig kilometer van de streep. Deze poging kende echter geen succes, dus begon een gegroepeerd peloton aan het laatste wedstrijduur.
In de snelle slotkilometers was het Belkin, dat de beste sprinttrein wist op te zetten. Op minder dan driehonderd meter van de streep werd Theo Bos gepiloteerd, maar Mark Cavendish sprintte hem snel voorbij. De Brit won uiteindelijk met bijna twee fietslengtes voorsprong op zijn concurrenten.[3]
De Nederlandse sprinter Theo Bos klapte vlak na de finish achter op een wagen van de organisatie die acuut stopte. Bos hield hier een pijnlijke knie en een snee in zijn kin aan over. Ploegleider Michiel Elijzen liet weten dat Bos hoogstwaarschijnlijk de volgende dag gewoon zou starten.[4][5]
Vroeg in de rit ontstond er een vluchtersgroep van vijf man. Met Martijn Verschoor was er één Nederlandse renner vertegenwoordigd. Verschoor had onderweg gezelschap van de Turk Ahmet Örken, de Italianen Nicola Boem en Mattia Pozzo en de Pool Paweł Charucki. Het vijftal reed een maximale voorsprong van meer dan vijf minuten bij elkaar. Op initiatief van de sprintersploegen werd het verschil kleiner en bleef het lang ongeveer een minuut. Op zestien kilometer van het einde volgde een hergroepering.
Tijdens de slotkilometers werd er op de lange, brede wegen richting Kemer een strijd uitgevochten door de sprinttreintjes. Mark Cavendish werd door zijn ploeggenoten van Omega Pharma-Quick-Step in een zetel afgezet. Hij ging aan op tweehonderd meter van de finish en sprintte geroutineerd zijn concurrenten uit het wiel, waardoor de Brit zijn tweede overwinning op rij kon boeken.[6]
Op de derde dag stond de enige bergetappe in deze Ronde van Turkije op het programma. De rit over drie cols werd gekleurd door een kopgroep met de Fransman Christophe Le Mével en de Belgen Pieter Vanspeybrouck en Nico Sijmens. Zij hadden aanvankelijk gezelschap van de Spanjaard Javier Aramendia en de Eritreër Ferekalsi Debesay, maar het duo zou onderweg de aansluiting verliezen. Later kwam de Italiaan Davide Frattini aansluiten. De vluchters reden een maximale voorsprong van meer dan zes minuten bij elkaar. Het door de Astana aangevoerde peloton hield het verschil binnen de perken. Aan de voet van de slotklim werden de vluchters ingelopen.
Op de zware slotklim werd de grote groep naarmate de klim vorderde gereduceerd. Door het hoge tempo bleven demarrages lang uit. Rein Taaramäe plaatste op drie kilometer van het einde een versnelling, waar enkel Adam Yates, wiens tweelingbroer de wedstrijd halverwege gedwongen moest staken,[7] een antwoord op had. De twee reden gezamenlijk naar boven, al had Yates moeite om aan te haken bij de Est. Op ongeveer driehonderd meter voor het einde liet Taaramäe zijn medevluchter achter zich, wat hem de dagzege en de leiderstrui opleverde.[8]
In de openingsfase van de wedstrijd ontstond een kopgroep van vijf man. Frederik Backaert, Maksim Belkov, Adam Phelan, Andrea Fedi en Lluís Mas reden de hele dag vooraan. Het vijftal kreeg niet meer dan vier minuten voorsprong.
Tijdens de etappe begon het hard te regenen. Hierdoor werden de Turkse wegen spiegelglad en ontstonden er valpartijen in een afdaling. Onder meer Merhawi Kudus, de nummer vijf in het klassement, kwam ten val. Op negentig kilometer van de streep werd vervolgens besloten om de koers te neutraliseren. André Greipel kroop meteen in een volgwagen en leek de wedstrijd te willen verlaten, maar stapte later toch weer op zijn fiets. Na een lange pauze werd de wedstrijd hervat. De koplopers mochten als eerste van start en kregen de voorsprong die ze hadden op het moment dat de koers werd stilgelegd.
Met nog 26 kilometer te gaan plaatste Mas een aanval in de kopgroep, maar de Spanjaard werd snel gegrepen door zijn vluchtgenoten. Op vijftien kilometer van de aankomst kregen de renners een heuvel voor de kiezen. De Spanjaard probeerde hierop opnieuw aan te vallen. Hij kreeg Belkov met zich mee, maar een aantal minuten later werd het tweetal teruggepakt door het peloton. Ondertussen werd op de beklimming het peloton uitgedund. Onder meer Theo Bos moest lossen.
Mark Cavendish en André Greipel hadden de heuvel wél overleefd. Het peloton stevende vervolgens af op een massasprint. Omega Pharma-Quick-Step beschikte in de slotkilometers over de beste trein. Cavendish werd in perfecte positie naar de sprint gebracht en maakte het werk van zijn ploeggenoten goed af. De 28-jarige renner was met afstand de snelste. Hij behaalde daarmee zijn derde overwinning in deze ronde.
Het podium werd vervolledigd door Maximiliano Richeze en Mark Renshaw, die de sprint voor de winnaar aantrok. Nederlander Jetse Bol eindigde namens Belkin als zesde. De leiderstrui van Rein Taaramäe kwam niet in gevaar.[9]
In deze etappe tussen de badplaatsen Marmaris en Bodrum kozen negen renners het hazenpad. Nico Sijmens was er een van. Hij had gezelschap van Matthias Krizek, Mattia Pozzo, Nicola Boem, Mirko Tedeschi, Lachlan Norris, Dennis Van Niekerk, Marc de Maar en Fabricio Ferrari.
Het verhaal van de rit werd snel duidelijk. De negen mochten ruim vier uur de aandacht opeisen. Samen met Cofidis (voor Rein Taaramäe) hield het team van Omega Pharma-Quick-Step (voor Mark Cavendish) de vluchters binnen zijn vizier. Op tien kilometer van de streep hadden ze alle vluchters te pakken.
In het heuvelachtige hinterland van Bodrum probeerden enkele renners de sprint te ontlopen. Voor de revaliderende André Greipel ging dat te snel. De Duitser moest afhaken en zou niet meesprinten.
Een sterke Gianni Meersman hield de trein van OPQS op de rails, maar de zwarthemden hadden wel krachten verspeeld. Cavendish kwam daardoor te vroeg op kop. Elia Viviani hield hem van een vierde ritzege. Hij klopte de Brit met meer dan een fietslengte.[10]
Onderweg verzamelde de tot Antilliaan genaturaliseerde Nederlander De Maar, ondanks zijn pijnlijke rug, voldoende punten om de bergtrui te heroveren.[11]
In tegenstelling tot de vorige etappes duurde het vandaag even voordat een kopgroep een vrijgeleide kreeg. Uiteindelijk slaagden vijf renners erin om weg te rijden. Daarbij zat één Nederlander: Wesley Kreder. De coureur van Wanty-Groupe Gobert kleurde samen met André Greipel, Javier Aramendia, Adrian Kurek en Matthias Krizek de etappe. Het vijftal kreeg een maximale voorsprong van ruim zes minuten. Met nog dertig kilometer te gaan werd de groep gegrepen. Een groot peloton reed vervolgens naar de voet van de lastige slotklim.
Het peloton werd op deze berg snel uitgedund. Op drie kilometer van de streep opende Adam Hansen de aanval, maar hij werd meteen teruggegrepen. Daarna probeerde Valerio Conti weg te rijden, maar ook hij raakte niet weg. Op twee kilometer van de streep probeerde Conti het opnieuw. Deze keer kreeg hij meer ruimte. De Italiaan werd echter snel bijgehaald door Adam Yates, die een vanuit het flink uitgedunde peloton een aanval plaatste. De nummer twee van het klassement sloeg direct een groot gat. Leider Rein Taaramäe kon niet mee.
Er ontstond vervolgens een spannend secondespel tussen Taaramäe en Yates. De Est had voorafgaand aan de etappe zes seconden voorsprong op de renner van Orica-GreenEdge. Hij deed er alles aan om het gat zo klein mogelijk te houden, maar slaagde er niet in. De 21-jarige Yates reed steeds verder weg en had op de aankomstlijn zeven seconden voorsprong op zijn grootste concurrent. Dit betekent dat de Brit nu in het klassement één luttele seconde voorsprong heeft op Taaramäe, die de etappe als vierde eindigde. Davide Formolo en Davide Rebellin passeerden hem nog in de laatste meters.[12]
Wesley Kreder zat net de dag ervoor in de kopgroep van de dag. De Nederlander van Wanty-Groupe Gobert reed samen met Wesley Sulzberger en Piotr Gawrońskiin de aanval. Het trio kreeg weinig ruimte van de sprintersploegen. De maximale voorsprong bedroeg niet meer dan drie minuten.
Op negen kilometer van de eindstreep werden de leiders gegrepen. Het peloton stevende vervolgens af op een massasprint. In de slotkilometer nam Omega Pharma-Quick-Step de leiding. Mark Cavendish had een indrukwekkende trein voor zich. Achter de Brit ontstond zelfs een gat.
Elia Viviani wist dat gat echter op indrukwekkende wijze te dichten. Hij was in een chaotische spurt (met enkele valpartijen) duidelijk sneller dan Cavendish. De Brit werd bovendien nog gepasseerd door Andrea Guardini, die van heel ver moest komen.
Theo Bos eindigde op plaats vijf in de spurt. Met Wouter Wippert staat er daarnaast een tweede Nederlander in de top tien. De renner in Australische dienst werd tiende.[13]
In deze korte afsluitende etappe voltrok zich een spervuur aan aanvallen in de eerst veertig kilometer. Toch was er tot dan toe niet een succesvol. Nadat Pablo Colonna, Tomasz Kiendyś, Nazim Bakırcı, Javier Mejías, Valerio Conti, Javier Aramendia en Youcef Reguigui (MTN-Qhubeka) het probeerden, haalden met name Omega Pharma-Quick-Step en Cannondale hun voet van de gashendel.
De voorsprong van de zeven koplopers werd echter nooit groter dan veertig seconden. De sprintersploegen hielden de vlucht op het plaatselijke circuit in Istanboel prima onder controle. Op tien kilometer voor het einde was het gedaan voor de mannen voorop en kon het peloton uitkijken naar de laatste massasprint in deze rittenkoers. Op vier kilometer van de streep kwam de Omega Pharma-Quick-Step-trein aan het front en voerde vervolgens een verschrikkelijk hoog tempo op. Mark Cavendish werd in een zetel naar de streep gebracht en haalde het uiteindelijk makkelijk voor Elia Viviani en Andrea Guardini.[14]