Aermacchi
Aermacchi (voluit: Soc. Comm. Aeronautica Macchi s.p.A.) was een Italiaanse vliegtuigfabriek die ook grote bekendheid kreeg door de productie van motorfietsen.
Geschiedenis
bewerkenVliegtuigen
bewerkenDe fabriek werd in 1912 opgericht door Giulio Macchi als "Società Anonina Nieuport-Macchi." De eerste vliegtuigen waren de Nieuport eendekker en de Parasol, een ontwerp van Macchi volgens bouwtechnieken die van de Franse vliegtuigbouwer Nieuport stamden. Deze vliegtuigen werden tijdens de Eerste Wereldoorlog gebruikt als verkenningsvliegtuig en als bommenwerper (waarbij de bommen met de hand uit het vliegtuig werden gegooid). Toen het Koninkrijk Italië in 1915 de kant van de geallieerden koos, begon de productie van de Nieuport Sesquiplane, een dubbeldekker. Tijdens de oorlog werden aanvankelijk nog steeds Nieuport-vliegtuigen gebouwd (240 Sesquiplanes en 450 Nieuport 11 (Bébé) gevechtsvliegtuigen). Later volgde de Nieuport 17, maar toen men daar 150 exemplaren van gemaakt had volgde in 1917 de productie van de Hanriot HD.1. Men richtte zich echter al snel op watervliegtuigen. Toen in 1915 een Lohner tot landen werd gedwongen bij de Porto Corsini marinebasis werd dit toestel naar Varese gebracht en gekopieerd door Aeronautica Macchi. Zo ontstond de Macchi L-serie. De L1 en L2 waren nog kopieën van de Lohner, maar voor de Macchi L3 gebruikte men weer bouwtechnieken van Nieuport. In 1916 bouwde men de Macchi M5, een lichtgewicht gevechts-watervliegtuig.
In de jaren na de oorlog bouwde Aeronautica Macchi ook veel wedstrijdvliegtuigen voor de Schneider Trophy, voorzien van sterke motoren van FIAT. In 1922 werd de samenwerking met Nieuport beëindigd. Onder druk van Benito Mussolini werd het belang van wedstrijden steeds groter en in 1926 won majoor Mario de Bernardi als eerste niet-Amerikaan de Schneider Trophy. In november 1926 brak Bernardi het wereldsnelheidsrecord toen hij 416,5 km/h haalde. Men bleef tot aan de Tweede Wereldoorlog snelheidsrecords verbeteren, in 1934 haalde Francesco Agello met een 3100 pk FIAT AS6-motor in een Macchi MC72 709,2 km/h. Voor de racevliegtuigen werden FIAT-V12-motoren gebruikt, maar de gevechtsvliegtuigen behielden de radiale motoren die minder sterk waren dan de Britse Rolls-Royce Merlin-motoren. Het meest gebruikte Italiaanse gevechtsvliegtuig tijdens de Tweede Wereldoorlog, de Macchi MC200 Saetta, haalde slechts 510 km/h, terwijl de Supermarine Spitfire ruim 560 km/h haalde. Bovendien had de Spitfire 8 machinegeweren, terwijl de Macchi slechts 2 Breda SAFAT 12,7mm-machinegeweren aan boord had. Ingenieur Mario Castoldi haalde een Daimler Benz DB601 motor naar Italië, waardoor het vliegtuig als Macchi MC202 Folgore bijna 600 km/h haalde, maar door productiemoeilijkheiden bij FIAT konden er tot aan de Italiaanse overgave in september 1943 niet genoeg MC202's gebouwd worden.
Na de Tweede Wereldoorlog kwam Aeronautica Macchi onder strikte controle van de geallieerden, maar men kon weer snel beginnen met de productie van trainingsvliegtuigen, zoals de De Havilland Vampire en de Fokker S.11.
In de jaren vijftig begon men met de ontwikkeling van het eerste eigen straalvliegtuig en in 1961 werd de Aermacchi MB-326, een eenmotorig trainingsvliegtuig, uitgeleverd. Men werkte inmiddels samen met vliegtuigfabrikant Lockheed. In de jaren zeventig werd Aeronautica Macchi samen met MV Agusta in het Finmeccanica-concern ondergebracht.
Finmeccanica, later hernoemd naar Leonardo, had al beetje bij beetje de productie van SIAI-Marchetti overgenomen en die werd bij Aermacchi ondergebracht. Daardoor bouwde men daar het succesvolle trainingsvliegtuig van SIAI-Marchetti verder als Aermacchi SF-260. Aermacchi werd met Alenia Aeronautica samengevoegd tot Alenia Aermacchi.
Triporteurs, scooters en motorfietsen
bewerkenEr waren te weinig vliegtuigorders om al het personeel werk te bieden en men ging al in direct na de oorlog triporteurs en vanaf 1950 ook motorfietsen produceren.
Jaren veertig
bewerkenIn 1943 had men al een prototype van een elektrische scooter gemaakt, een wat vreemd, eivormig model zonder enige bescherming voor de bestuurder. In 1945 begon de productie van de Macchitre MB 1 triporteur, een zwaar, driewielig transportvoertuig met een kleine cabine en een autostuur. Aan het einde van de jaren veertig huurde men ingenieur Lino Tonti in om de motorfietsen te gaan ontwerpen. Tonti had al voor de oorlog naam gemaakt als constructeur bij Benelli en zich tijdens de oorlog gericht op het ontwerpen en ontwikkelen van vliegtuigmotoren.
Jaren vijftig
bewerkenTonti begon meteen met het ontwerpen van een serie onorthodoxe scooters, met unit construction tweetaktmotoren en grote, 17 inch wielen. Maar hij maakte ook viertaktmotoren, die echter niet op de weg verschenen. Het betrof een 125cc-racer met dubbele bovenliggende nokkenassen, die echter niet snel genoeg bleek en al snel van het toneel verdween. Daarnaast bouwde hij twee recordmachines, waarmee Massimo Pasolini (vader van de latere topcoureur Renzo Pasolini) een aantal wereldrecords haalde. In 1956 werd Tonti, die naar concurrent FB Mondial vertrok, vervangen door ingenieur Alfredo Bianchi, die viertakt motorfietsen voor het gewone publiek ging bouwen: eerst de weinig succesvolle Chimera, later ook de vlottere modellen Ala Rossa 175 (Rode Vleugel), Ala Bianca 175 (Witte Vleugel), Ala Verde 250 (Groene Vleugel) en Ala d'Oro 250 (Gouden Vleugel). Die kwamen er omdat het bedrijf werd geconfronteerd met enorme verliezen en niets erop wees dat de Chimera-modellen daar verandering in zouden brengen. Bianchi realiseerde de nieuwe modellen snel en met minimale kosten. De 175cc-modellen verschenen al eind 1957, de 250cc-modellen enkele maanden later in 1958, omdat de 175cc-klasse in Italië populairder was. In 1959 kwam ook nog de Ala Azzurra 250 (Blauwe Vleugel).
Jaren zestig
bewerkenAan het einde van de jaren vijftig ging het uitstekend met de verkoop van de Aermacchi-motorfietsen, maar daardoor ontstonden ruimteproblemen in de fabriek in Varese. De vliegtuigtak floreerde inmiddels ook en deelde de fabriekshallen met de motorfietsen. De triporteurs werden in een aparte fabriek in Varese geproduceerd. In 1960 nam het Amerikaanse Harley-Davidson een belang van 50% in Aermacchi omdat men geen machines kon leveren in het lichtere segment. Men zocht daarom een Europese partner vanwege de lagere productiekosten. Vanaf dat moment kregen de motorfietsen andere tanklogo's: "Aermacchi Harley-Davidson", maar in Europa bleef de merknaam "Aermacchi", terwijl de machines in de Verenigde Staten als "Harley-Davidson" werden aangeprezen. Voor Aermacchi betekende dit dat men de motorfietsproductie kon verplaatsen naar een buitenwijk van Varese, Schiranna. Dat lag aan het Meer van Varese en hier stonden nog de oude hangars met hellingen voor de vliegende boten die lang geleden geproduceerd waren. Na de komst van de Ala Rossa en de Ala Verde waren Aermacchi's zeer gewild als racemotorfietsen voor amateurs en in nationale wedstrijden door heel Europa kwamen Aermacchi's aan de start. De fabriek bracht daarom de Ala d'Oro-serie uit. Dit waren speciaal gebouwde racemotoren, die daardoor wel wat prijziger waren dan de normale standaardmotoren. De Ala d’Oro 250 bleek snel maar aanvankelijk zeer onbetrouwbaar. Na technische aanpassingen in 1963 werd de betrouwbaarheid groter, maar de machine was niet snel genoeg om in het wereldkampioenschap wegrace goede resultaten te boeken. Voor privérijders in nationale wedstrijden was het echter een goed alternatief: niet duur en gemakkelijk te onderhouden. In 1965 werden 350 cc eencilinders uitgebracht, vooral in de Harley-Davidson Sprint-serie. Inmiddels bleek dat op de Amerikaanse markt vooral de terreinmotoren goed verkocht werden. Men bracht aanvankelijk scramblers en dirttrackracers uit op basis van de 250 en 350 cc viertaktmotoren, maar later verschenen ook de Harley-Davidson Rapido Scrambler 125 en de Harley-Davidson Baja-serie met lichte tweetaktmotoren.
Jaren zeventig
bewerkenIn 1972 werd Harley-Davidson voor 100% eigenaar van Aermacchi. De naam "Aermacchi" verdween van de brandstoftanks en een groot aantal modellen verdween uit de catalogus. Binnen één jaar waren alle viertakten verdwenen, om te worden afgelost door tweetaktmodellen tot 350 cc met als buitenbeentje de eerste serieuze crossmotor, de Harley-Davidson MX 250. In 1978 verkocht Harley-Davidson de vestiging in Italië aan Cagiva, dat in de eerste jaren van zijn bestaan de Harley-modellen bleef produceren, soms zelfs met namen die herinnerden aan de Aermacchi-tijd, zoals "Ala Rossa" en "Alazurra".
Modellen
bewerkenExterne link
bewerken- John Carrol: The motorcycle, a definitive history, Smithmark publishers, New York, ISBN 0-8317-6292-6
- Moto 73
- Motor Magazine
- Roland Brown: Classic Motorcycles, the complete book of motorcycles and their riders, Annes Publishing Ltd 1996, 1999, ISBN 1-84081-174-9
- Siegfried Rauch, Berühmte Rennmotorräder, 1997 Motorbuch Verlag, Stuttgart. ISBN 9020113674
- Brian Woolley: Directory of Classic Racing Motorcycles, Aston Publications Limited 1988, ISBN 0-946627-47-9
- Mick Walker: Aermacchi Harley-Davidson Motorcycles, Redline Books, ISBN 0 9544357 6 1
- aermacchi-world.de
- aermacchimoto.com
- 2stroke.nl