[go: up one dir, main page]

Aller au contenu

doordringen

Définition, traduction, prononciation, anagramme et synonyme sur le dictionnaire libre Wiktionnaire.
Composé de door et de dringen.
Présent Prétérit
ik dring door drong door
jij dringt door
hij, zij, het dringt door
wij dringen door drongen door
jullie dringen door
zij dringen door
u dringt door drong door
Auxiliaire Participe présent Participe passé
zijn dringen doord doorgedrongen

dóórdringen (préfixe séparable) intransitif

  1. Entrer (dans), pénétrer (dans).
    • Hij drong dóór tot de kern van de zaak.
      il entrait dans le vif du sujet.

entrer dans

Présent Prétérit
ik doordring doordrong
jij doordringt
hij, zij, het doordringt
wij doordringen doordrongen
jullie doordringen
zij doordringen
u doordringt doordrong
Auxiliaire Participe présent Participe passé
hebben doordringend doordrongen

doordríngen (préfixe inséparable) transitif

  1. Persuader, convaincre.
    • Ik doordróng hen van de noodzaak ervan.
      La traduction en français de l’exemple manque. (Ajouter)
  2. Pénétrer, entrer dans.
    • de stank doordrong alles
      la puanteur pénétrait tout.

persuader, convaincre

Apparentés étymologiques

[modifier le wikicode]

Taux de reconnaissance

[modifier le wikicode]
En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
  • 99,1 % des Flamands,
  • 99,6 % des Néerlandais.

Prononciation

[modifier le wikicode]

Références

[modifier le wikicode]
  1. Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]