door
Étymologie
modifier- Du moyen anglais dor issu d’une racine germanique issue de l’indo-européen commun *dʰwer- dont sont issus, entre autres, l’allemand Tür, le néerlandais deur, le persan در, dar, le grec ancien θύρα, thura, le latin foris (« porte à deux battants »), le tchèque dveře, le polonais drzwi, le russe дверь dvʲerʲ.
Nom commun
modifierSingulier | Pluriel |
---|---|
door \dɔː(ɹ)\ |
doors \dɔː(ɹ)z\ |
door \dɔɹ\
Synonymes
modifier- car door (portière)
Dérivés
modifier- door jamb (« jambage »)
- doorknob (« poignée de porte »)
- door knocker (« heurtoir de porte »)
- door latch (« loquet »)
- French door (« porte française »)
- knock on the door (« frapper à la porte »)
- screen door (« porte moustiquaire, moustiquaire de porte »)
- slam the door (« claquer la porte »)
Vocabulaire apparenté par le sens
modifierPrononciation
modifier- \dɔː\ ou \dɔːɹ\ ou \doʊɹ\ (Royaume-Uni)
- (Royaume-Uni) : écouter « door [dɔː] »
- Royaume-Uni (Londres) : écouter « door [dɔː] »
- États-Unis : écouter « door [dɔɹ] »
- Suisse (Genève) : écouter « door [Prononciation ?] »
- Texas (États-Unis) : écouter « door [Prononciation ?] »
- Connecticut (États-Unis) : écouter « door [Prononciation ?] »
Anagrammes
modifierVoir aussi
modifier- door sur l’encyclopédie Wikipédia (en anglais)
- porte (architecture) sur l’encyclopédie Wikipédia
Forme de verbe
modifierMutation | Forme |
---|---|
Non muté | toor |
Adoucissante | door |
Spirante | zoor |
door \ˈdoːɔr\
- Forme mutée de toor par adoucissement (t > d).
Variantes dialectales
modifierÉtymologie
modifierPréposition
modifierInvariable |
---|
door |
door \dɔːɾ\ invariable
- À travers, par, de part en part.
Door een land rijden.
- Traverser un pays.
Door en door.
- D’outre en outre.
Door en door verwend.
- Gâté pourri.
Door en door getest.
- Testé à outrance.
- Par, au moyen de.
De muis is door de kat opgegeten.
- La souris a été mangée par le chat.
Door zijn sobere levenswijze kan hij nog vele jaren leven.
- La sobriété de son régime lui réservera encore de longues années.
Door te volhouden is het hem gelukt
- À force de vouloir, il a réussi.
Dérivés
modifier- aldoor
- backdoor
- binnendoor
- daardoor
- daaronderdoor
- door de bank genomen
- door de vingers zien
- door elkaar
- doorbakken
- doorberekenen
- doorbetalen
- doorbijten
- doorbladeren
- doorblazen
- doorboren
- doorbraak
- doorbranden
- doorbreken
- doorbrengen
- doorbuigen
- doordat
- doordenken
- doordeweeks
- doordien
- doordraaien
- doordrammen
- doordraven
- doordrenken
- doordrijven
- doordringen
- doordrukken
- doorgaan
- doorgaans
- doorgang
- doorgeven
- doorgezien
- doorgraven
- doorgroeven
- doorgronden
- doorhakken
- doorhalen
- doorhangen
- doorhebben
- doorheen
- doorkiezen
- doorkijk
- doorkijken
- doorklikken
- doorkneed
- doorknippen
- doorkomen
- doorkrijgen
- doorkruisen
- doorlaat
- doorladen
- doorlaten
- doorleven
- doorlezen
- doorlichten
- doorliggen
- doorlinken
- doorlopen
- doorluchtig
- doormaken
- doormars
- doormeten
- doormeter
- doormidden
- doormodderen
- doornemen
- doorprikken
- doorregen
- doorreis
- doorreizen
- doorrijden
- doorschakelen
- doorschemeren
- doorschieten
- doorschijnen
- doorschrijven
- doorschuiven
- doorseinen
- doorslaan
- doorslag
- doorslijten
- doorslikken
- doorsmeren
- doorsmering
- doorsnede
- doorsnee
- doorsnijden
- doorspekken
- doorspelen
- doorspitten
- doorspoelen
- doorspreken
- doorstaan
- doorstarten
- doorsteken
- doorstoken
- doorstoten
- doorstrepen
- doorstromen
- doorsturen
- doortimmerd
- doortocht
- doortochten
- doortrappen
- doortrekken
- doorvaart
- doorvaren
- doorverbinden
- doorverkopen
- doorvertellen
- doorverwijzen
- doorvlechten
- doorvloeien
- doorvoer
- doorvoeren
- doorvragen
- doorwaden
- doorwegen
- doorwerken
- doorweven
- doorworstelen
- doorzagen
- doorzakken
- doorzenden
- doorzetten
- doorzetter
- doorzeven
- doorzien
- doorzijgen
- doorzoeken
- doorzonkamer
- doorzonwoning
- erdoor
- eronderdoor
- ertussendoor
- halfdoor
- hierdoor
- middendoor
- onderdoor
- outdoor
- rechtdoor
- tussendoor
- vandoor
- waardoor
Taux de reconnaissance
modifier- En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
- 98,8 % des Flamands,
- 99,7 % des Néerlandais.
Prononciation
modifier- Pays-Bas : écouter « door [doːɾ] »
- Pays-Bas (partie continentale) (Wijchen) : écouter « door [Prononciation ?] »
Anagrammes
modifierRéférences
modifier- ↑ Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]
Étymologie
modifier- Étymologie manquante ou incomplète. Si vous la connaissez, vous pouvez l’ajouter en cliquant ici.
Verbe
modifierdoor \Prononciation ?\
Prononciation
modifier- (Région à préciser) : écouter « door [Prononciation ?] »