hondenvoer
Jump to navigation
Jump to search
Dutch
[edit]Etymology
[edit]Compound of hond (“dog”) + -en- + voer (“food (esp. for animals), feed, fodder”).
Pronunciation
[edit]Audio: (file) - Hyphenation: hon‧den‧voer
Noun
[edit]hondenvoer n (uncountable)
- dog food
- Ik moet nieuw hondenvoer kopen voor mijn hond.
- I need to buy new dog food for my dog.
- Dit hondenvoer is speciaal gemaakt voor kleine rassen.
- This dog food is specially made for small breeds.
- Ze maakt zelf hondenvoer voor haar honden.
- She makes dog food herself for her dogs.